17.7.06

Voor op op de stang.


Pap samen met mij, ik trots zittend voorop op de stang van zijn fiets.

Toen ik een vader samen met kind voorop zittend op de fiets, door mijn straat al fietsende voorbij zag komen, gingen mijn gedachten weer eens voor de zoveelste keer naar mijn kinderjaren. Ik zet het nu even op papier.

De tijd dat ik in het sanatorium verbleef, wegens een longaandoening en voor herstel 3 ½ jaar moest kuren (zo heette dat), kwamen Pap en Mam me omstebeurt opzoeken. Het was een hele trip van Roggel naar Venlo maar, als kind had je daar natuurlijk geen benul van. Mam kwam dan met de bus en Pap nam meestal de fiets. Ik zie hun nog aankomen vanuit mijn bed dat op de begaande grond stond in ergens in een open gebouw, gelegen tussen het dennenbos. Hun bezoek maakte me altijd dolgelukkig. Ja, je zag in feite alleen maar nonnen om je heen. Die verzorgden je wel goed, je kreeg je natje en je droogje maar, de warmte van je ouders, nee konden zij niet geven. Dus een bezoek van pap en mam stond dan boven alles. En dan de lekkere sinaasappel die ze dan bij zich hadden, dat was altijd een feest.Wel kan ik me nog goed herinneren, dat ik ook heel erg mijn broers en zus (Henk, Ad en Thea (de rest moest nog geboren worden) mistte, die zag ik nooit. Voor hen was het daar namelijk verboden terrein, wegens besmettingsgevaar. Daarom brachten mam en pap geregeld een foto van hun mee, zodat we toch niet van elkaar vervreemden en je het idee gaf, dat ze bij je waren en dat gebeurde ook andersom.
Toen ik wat aan de betere hand was, mocht ik zo af en toe een stukje lopen en zelfs mee naar buiten. Dit mocht dan ook tijdens het bezoekuur. Ik weet het nog zo goed, het lopen ging nog moeilijk en traag. Maar Pap kwam op het idee mij mee te nemen op de fiets, die had hij toch bij zich en dan een stukje met mij gaan fietsen over de paden door dat dennenbos. Dat was voor mij een bijzondere belevenis, “lang leve de vrijheid” zo voelde dat aan. Ja, dat hebben we toen geregeld gedaan. Pap met mij, ik voorop trots zittend op de stang van zijn fiets, samen zingend en fluitend alsof of de hele wereld van ons was. Wat voelden we ons gelukkig. Zo’n momenten vergeet je toch nooit meer.

Later hadden we het er wel eens over, met elkaar. Dan genoten we en het was alsof we het weer beleefden.

Riny