19.7.06

Tijd.


Tijd
voor
wat was
wat is
en
wat zal zijn

is
geen verloren tijd
maar
LEEF - TIJD
waarmee
verandering begint.
.
Anny

Een ongeluk zit in een klein hoekje.

Dat blijkt ook weer uit volgende waar gebeurd verhaal.
Op zondagmorgen werd door mam altijd de voorbereidingen gedaan voor de dag erna namelijk de maandag 'wasdag'. Dat hield in dat ze de teilen en ketels met water gevuld in de schuur klaarzette, bestemd voor het weken en het spoelen van de was. Dan kon ze 's ochtend samen met tante Mia uit Heytse meteen aan de slag. Zo op ook die bewuste zondagmorgen was dat het geval. De tuinslang die aan de kraan van de achterkeuken gekoppeld werd en het water zo naar die ketels en teilen leidde. Dat was een praktische manier om het water erin te krijgen en het bespaarde veel gesjouw. Een groot nadeel was echter dat de deur van die schuur niet helemaal afgesloten kon worden., want die tuinslang moest daar door binnen. Omdat het nogal een tijd duurde voordat zo'n ketel gevuld was, ging mam tussendoor nog even iets anders doen.Henk was met Hans (bijnaam Nolletje toen ongeveer 2 jaar oud) even met zijn scooter een eindje rijden, dat was voor beiden een feest. Na deze rit heeft Henk, Hans veilig over het houten poortje gezet en is verder gaan toeren. Toen Henk weer terug kwam, was Hansje even niet te vinden. Er ontstond paniek. Overal zoeken en zoeken en waar troffen we hem aan? In de schuur ondersteboven in de teil met water. Mam is toen met alle krachten en moed die ze nog had, naar de buren gerend om de dokter te bellen (wij hadden toen nog geen telefoon). De dokter is meteen gekomen en heeft hem samen met pap (die ook heel gauw is opgeroepen, hij was een potje kaarten bij Sjrake) in allerijl naar het ziekenhuis gebracht. Mam riep steeds: Oos Hansje is dood, wae hubbe gein Hans mieer . Dat was me wat. Er volgden zeer spannende uren, voor ons allemaal. Herhaalde keren is naar het ziekenhuis gebeld door Sjaak Frenken (toen de baas van Henk) hoe het met Hans gesteld was. Dit ongeluk gebeurde rond twaalf uur 's middags en 's nachts rond 5 uur moet hij bijgekomen zijn en heeft toen nog een korte tijd in het ziekenhuis moeten liggen. Maar Henk, die zat met een groot schuldgevoel, omdat hij Hans achter de poort had gezet en toen is weggereden. Toen hij het bericht hoorde, dat het met Hans de goede kant op ging, werd dat gelukkig een heel stuk minder.Zo zie je maar weer, een ongeluk zit in een klein hoekje.
Riny

Onze eetgewoontes zijn veranderd.

En dan denk ik o.a. aan herste (vetspek) in de pan en de bookeskook (boekweitpannenkoek) waar soms ook nog spek in meegebakken werd. Staan deze gerechten tegenwoordig nog op het menu? Worden ze nog wel gegeten?Neem nou bijvoorbeeld die pan met herste. Deze stond vroeger bij de meeste gezinnen 's ochtends op de ontbijttafel. Het in repen gesneden vet varkensspek, waar een zwaars (is zwoerd) aanzat, werd helemaal uitgebakken in de koekenpan, totdat de zwaars knappend was, dan was ie namelijk op zijn allerlekkerst. Het vet wat hiervan overbleef werd met een snee brood opgesopt en daaroverheen werd een laag kruutje (appelstroop) gesmeerd. Kruutje werd toen meestal in grote bussen ingekocht. Het smaakte eigenlijk overal bij. Dat gebruik is overigens nog gebleven. Ja, die pan met herste: het was een lekkernij dat nooit verveelde, al kreeg je dat elke dag voorgeschoteld.Tegenwoordig worden deze gerechten voor velen zelfs afgeraden. Men krijgt te maken met een te hoog cholesterol, wat weer niet goed is voor hart en bloedvaten. Maar bestond dat vroeger, dan niet? Vroeger verrichtte men in het algemeen zwaarder lichamelijk werk en dan waren die extra vetten die je tijdens de maaltijden binnenkreeg juist heel goed. Tegenwoordig, lijkt wel het omgedraaide. Toch wordt hier en daar nog dit oude recept klaargemaakt. Ik kom geregeld bij mensen over de vloer, die 'de pan met herste' nog eens keer per week voor de dag halen, en dat gebeurd op de zondagochtend. Als je dan toevallig door hun straat zou komen, dan kan je van verre al de herste-geur opsnuiven. Vroeger ging dat bij ons thuis precies zo. Mam heeft ervoor, realiseer ik me nu pas goed, toch altijd vroeg uit de veren gemoeten, wilde ze de pan met herste voor haar grote gezin op tijd klaar hebben.Wat eten we heden ten dage?We gaan naar de Chinees of kiezen voor de Italiaan of nemen het Hongaars restaurant, maar je kunt ook naar de frietkraam gaan en ga zo maar door, mogelijkheden te over. Ook de kant en klare gerechten liggen in de winkels te kus en te keur. Je kunt ze zelfs thuis bezorgd krijgen. Alles kan, lekker gemakkelijk, wordt gedacht. Maar als men zo af eens de tijd neemt en een potje kookt uit het receptenboek uit grootmoeders tijd, dan proef je als het ware de nostalgie, heimwee naar toen.De vraag is: aten de mensen vroeger beter dan nu? In ieder geval de eetgewoontes zijn door de tijden heen wel veranderd.
Riny

Bang voor onweer.

Vroeger was er altijd iemand bij ons thuis die heel erg bang was voor onweer en dat was oos mam. En vooral als het 's nachts onweerde was dat heel duidelijk merkbaar. Dan werden we allemaal uit bed getrommeld en verzocht naar beneden te komen om ons in de huiskamer te verzamelen. Haar redenering was: mocht de bliksem inslaan, dan had ze haar kroost dicht bij zich in de buurt en dat gaf haar een veiliger gevoel. De kaarsen werden dan voor de dag gehaald en aangestoken, voor het geval dat het licht uit mocht uitvallen. Het liefste zou ze met ons de kelder in gedoken zijn (dat was volgens haar een nog veiliger plek), maar daar konden we haar dan nog net van tegenhouden. En als we dan zo bij elkaar zaten, vertelde pap altijd heel spannende oorlogsverhalen. Een beetje akelig vonden we dat wel, maar och, we wisten dat het over de verleden tijd ging. Soms vroegen we hem er zelfs om. Ook werd de rozenkrans tevoorschijn gehaald en baden we het rozenhoedje, het zou misschien een beetje kunnen helpen dat het onweer snel over ging, al was het dan alleen al voor mam.Toch is die grote onweerangst van mam niet echt door haar kinderen overgenomen. Moet wel toegeven, dat ik onweer niet echt plezierig vind en blij ben als het voorbij is. Zou die onweerangst er toch ergens in me zijn opgeslagen?Toen pap, mam en de 5 kleinsten ergens in het Brabantse land op de camping lagen, deed zich in Roggel een hevig onweer voor. Precies, zoals mam ons geleerd had, gingen wij, de thuisblijvers met nog een paar logeetjes, het hele ritueel van mam nadoen.De verzameling rondom de tafel. De kaarsen werden aangestoken en ook de verhalen die we kenden, ontbraken niet. Ook hadden we nog een extra voorzorgmaatregel getroffen, namelijk de hoofdriedel in de meterkast omgezet. Dat bleek achteraf geen goed idee te zijn. Want wat is gebeurd? Het huis dat op de vlaken lag, kreeg toen nog meer aantrekkingskracht voor de bliksem. Plotsklaps bliksemde en donderde het tegelijk, het was secondewerk. We zagen een grote vuurbol in de kamer en meteen erna een groot gat in de muur. De kamerlamp hing zowat op de eettafel en de stopcontacten waren van de muur gerukt. Daar zaten we met ons goed gedrag. Bang en ook niet bang. Mam, pap en de rest van de kinderen niet thuis en dan slaat de bliksem in. We hebben het hun niet meteen laten weten anders was hun vakantie natuurlijk bedorven.Mam is die onweerangst haar hele leven niet kwijtgeraakt. Zelfs in het verzorgingshuis, waar ze toch helemaal veilig en wel woonden, zat de schrik er nog steeds in en had ze niets liever dat iemand bij haar in de buurt bleef.
Riny

Email van Carla:Hallo neef Har

Allereerst, heb jij het onderstaand mailtje ooit ontvangen? Ik ontdek zojuist pas dat ik 2 verschilldende sites van jou vind. Werken die beiden?Zo ja, dan heb je inderdaad toch wel onderstaande mail gehad.Mijn reactie per email aan Carla:
.
Bedankt voor je reactie. Ik stop niet met webloggen. De familie Kierkels vul ik nog steeds aan met verhalen en foto's. Af en toe is er weer een impuls nodig, zoals nu jouw email. Ik plaats er delen uit in lezenswaardige verhalen 3.Ik ben niet gestopt met mijn blog, maar hij dient nu als opstart-weblog en ik deel erin mee als ik iets ontvangen heb. Ik ben nu met een 3de blog bezig en die gaat over mijn pensioentijd. Deze maak ik nog niet openbaar, omdat er zaken in staan die niet op internet horen; zoals de datum waarop ik op vakantie ga. Ik ga naar ...( hier vermeld ik het land) en met mijn laptop plaats ik iedere dag een verslag van mijn reis bestemd voor mijn kinderen. Iedereen mag dat lezen, maar niet iedereen hoeft te weten dat ik niet thuis ben. Denk maar aan inbraak. Laat de verhalen van jou, van ome Jan en verdere familieleden maar komen. Jullie hebben een digitale camera. Maak een foto van een oude foto en stuur die dan op! Ik bewerk ze en plaats ze in mijn blog.
.
Enkele selecties uit de email van Carla:
Hoi Har, Pap vond het harstikke leuk om je site te bezoeken. Het persoonlijk woord van welkom was heel erg leuk van je bedacht. Pap heeft genoten. Hij vond het heel erg sjoon! Ikheb hem diverse sites voorgelezen tot mijn keel kurkedroog was. Het was allemaal prachtig! Hoe het allemaal kan dat gaat boven zijn petje maar sjoon, sjoon, sjoon. Hij vroeg al of hij dit op zijn ouwe dag nog zou kunnen leren. Nou wie weet, alhoewel 84 en dan nog beginnen!Hij zit nu bij me en wil je graag een berichtje sturen dat ik voor hem hier intik. Allereerst nogmaals bedankt voor het welkomstwoord op de site. Heel attent. Pap vertelt dat het babybedje dat bij hem in de kelder staat opgeslagen eerst van jullie is geweest. Jij en je broer en zus hebben hier in gelegen en toen heeft pap het van jouw pap gekocht en vervolgens hebben wij er met z'n allen (om de beurt) in gelegen als baby. Daarna sliepen ook de kleinkinderen er in als ze op bezoek waren bij opa en oma. Daarna sliepen de poppen van de kleinkinderen er vaak in. Een zeer degelijk prima bedje dat je pa speciaal door een meubelmaker heeft laten maken vroeger. Toen was er nog niet veel te krijgen en moest iets dergelijks speciaal worden gemaakt. Pap vertelt dat hij en ome Cor en tante Door vroeger meer contact met elkaar hadden dan met de rest van de broers. De drie jongsten van het gezin Kierkels dus. De andere kinderen Kierkels waren ook weer wat closer met elkaar, maar het leeftijdsverschil tussen de ouderen en de 3 jongeren speelde toen wel een beetje een rol zo begrijp ik (ouderen waren inmiddels al gehuwd, hadden kinderen enz.).Een oudere vrouw kwam de vorige week nog bij pap aan de deur voor collecte Speravi. Toen zij ontdekte dat pap een broer was van Wiel, vertelde zij dat ze vroeger bij je pap en ma heeft gewerkt (dienstmaagd?). Pap is alleen de naam ontschoten maar wie weet komt die weer eens boven water.... de naam dus. Pap vertelt ook dat hij nog (ergens) enkele foto's moet hebben van je vader, jouw vader en mijn vader, je vader en Sjeng van Nol (eerst gehuwd met Barbara, later met Tante To).Verder nog een foto van klein-tant-doortje en misschien nog wel wat. Je bent van harte welkom ze eens te komen bekijken bij pap thuis.Ook wat herinneringen betreft kwam er veel boven. Hij laat je in elk geval hartelijk groeten en ik moet je vooral laten weten dat hij enorm heeft genoten. (Er is een wereld voor hem opengegaan vanmiddag; die mogelijkheden van internet; zo'n site als die van jou, nou enorm). Ik zal hem vast nog wel eens vaker je site laten zien.
.
Je schrijft over Toeval. De enige zoon van Meester Vervoort, Ed genaamd, woont aan mijn tuinmuur! Toeval bestaat niet toch??? (Deze zoon Ed heeft net zo'n ziekte aan zijn ogen als zijn vader, Ed is inmiddels gehuwd en heeft zelf 2 kleine zoontjes). Zowel Meester Vervoort als Meester Ton Hendriks zijn bij ons zeker wel bekend en populaire dorpsfiguren. Zoals je al schreef is meester Vervoort veel te jong gestorven, dat kan ik me nog prima herinneren. Mijn eigen kinderen (Nicky, Lucky en Janou) hebben allen nog les gehad van meester Ton (Hendriks). Hij is inmiddels ook gepensioneerd maar nog steeds fervent historicus. Wat ontzettend leuk is dit toch. Je vraagt of je misschien beter een aparte blog moet maken van de familie Kierkels, Meulewaeg. Mag jij helemaal zelf bepalen. Ik vind het allemaal prima. Weet alleen niet of de rest van ons ook stories aanleveren. Nog een vraagje: wat betekent dat aftellen (nog 38 dagen en .... uren). Dat heb ik nog niet kunnen ontdekken. Je gaat dan toch niet uit de lucht,hiermee stoppen hoop ik. Zou ik echt heel jammer vinden.Ik ga nu pap naar huis brengen. Nogmaals bedankt voor het leuke welkom voor hem. Hij blijft er over bezig.
Carla

18.7.06

Kapotte sokken?


Niet weggooien hoor, maar stoppen. Tenminste dat ging vroeger zo.

Vroeger droegen de mensen zelfgebreide wollen sokken. Men had doordeweekse en zondagse sokken, vaak in sombere tinten zoals zwart en grijs. Meestal had men er een hele serie op voorraad in de kast liggen. Maar deze zelfgebreide sokken hoe sterk dat ze waren, sleten ze natuurlijk naar verloop van tijd ook door het dragen. Er kwamen dan gaatjes in en als men er dan lang genoeg mee rond bleef lopen werden die gaatjes, gaten. En als dat gat toevallig op de plek zat waar een van de tenen zaten, dan staken die tenen mooi door dat gat naar buiten, maar dat was niet prettig tijdens het lopen. Die sok was dan gewoon aan vernieuwing toe, dat wil zeggen: die sok werd niet zomaar weggegooid, neen, die werd dan mooi met de hand gestopt. Sokken stoppen, dat behoorden tot een van moeders taken, want vaders die konden absoluut geen sokken niet stoppen.
Dit karwei gebeurde dan aan de keukentafel, waar het gezin bij elkaar zat.

Zo ging het ook bij ons thuis.
Pap droeg dus ook van die zelfgebreide sokken en daar kwamen natuurlijk ook geregeld gaatjes en soms gaten in. Mam kon er toen ook niet onderuit om deze te stoppen, maar was dat altijd leuk? Blijkbaar niet. Hierover volgt een kleine anekdote.

Op een dag stond er weer een mand gevuld met kapotte sokken op de tafel te wachten om gestopt te worden. Graag of niet graag, het karwei moest eenmaal gebeuren.
Wij woonden toetertijd naast de smid, die Louis heette. Mijn broer Henk, toen ongeveer 3 jaar oud, hoorde mam vaker zeggen: “Och, kon Louis die sokken maar lassen, dan bracht ik ze nu meteen erheen”. Dat moet Henk in zijn oren geknoopt hebben en gedacht hebben, ik ga dat oplossen. Ik zal mam daarbij helpen. Toen hij weer een stapel kapotte sokken zag liggen, heeft hij het boeltje bij elkaar gepakt en is stiekem met de hele handel naar Louis gestapt. Daar aangekomen vroeg hij aan Louis: “Louis, zou je deze sokken even willen lassen?, want mien mam haed ut väöl te drök”.

Riny

17.7.06

Voor op op de stang.


Pap samen met mij, ik trots zittend voorop op de stang van zijn fiets.

Toen ik een vader samen met kind voorop zittend op de fiets, door mijn straat al fietsende voorbij zag komen, gingen mijn gedachten weer eens voor de zoveelste keer naar mijn kinderjaren. Ik zet het nu even op papier.

De tijd dat ik in het sanatorium verbleef, wegens een longaandoening en voor herstel 3 ½ jaar moest kuren (zo heette dat), kwamen Pap en Mam me omstebeurt opzoeken. Het was een hele trip van Roggel naar Venlo maar, als kind had je daar natuurlijk geen benul van. Mam kwam dan met de bus en Pap nam meestal de fiets. Ik zie hun nog aankomen vanuit mijn bed dat op de begaande grond stond in ergens in een open gebouw, gelegen tussen het dennenbos. Hun bezoek maakte me altijd dolgelukkig. Ja, je zag in feite alleen maar nonnen om je heen. Die verzorgden je wel goed, je kreeg je natje en je droogje maar, de warmte van je ouders, nee konden zij niet geven. Dus een bezoek van pap en mam stond dan boven alles. En dan de lekkere sinaasappel die ze dan bij zich hadden, dat was altijd een feest.Wel kan ik me nog goed herinneren, dat ik ook heel erg mijn broers en zus (Henk, Ad en Thea (de rest moest nog geboren worden) mistte, die zag ik nooit. Voor hen was het daar namelijk verboden terrein, wegens besmettingsgevaar. Daarom brachten mam en pap geregeld een foto van hun mee, zodat we toch niet van elkaar vervreemden en je het idee gaf, dat ze bij je waren en dat gebeurde ook andersom.
Toen ik wat aan de betere hand was, mocht ik zo af en toe een stukje lopen en zelfs mee naar buiten. Dit mocht dan ook tijdens het bezoekuur. Ik weet het nog zo goed, het lopen ging nog moeilijk en traag. Maar Pap kwam op het idee mij mee te nemen op de fiets, die had hij toch bij zich en dan een stukje met mij gaan fietsen over de paden door dat dennenbos. Dat was voor mij een bijzondere belevenis, “lang leve de vrijheid” zo voelde dat aan. Ja, dat hebben we toen geregeld gedaan. Pap met mij, ik voorop trots zittend op de stang van zijn fiets, samen zingend en fluitend alsof of de hele wereld van ons was. Wat voelden we ons gelukkig. Zo’n momenten vergeet je toch nooit meer.

Later hadden we het er wel eens over, met elkaar. Dan genoten we en het was alsof we het weer beleefden.

Riny

16.7.06

Niet op de stang maar op 't 'Steulke".


In Limbug vertelde men vroeger aan de kinderen dat de paaseieren door de paasklokken gebracht werden. De kerkklokken waren op Witte Donderdag naar Rome vertrokken om er de eieren te halen. Op Paaszaterdag kwamen de klokken weer terug, vol paaseieren. De Paashaas was flauwe kul, een haas legt geen eieren. In 1947 of 1948 ging ik samen met pap paaseieren zoeken. We woonden nog in de Dorpstraat, maar het nieuwe huis op de Roggelseweg was bijna klaar en de klokken hadden daar de eieren neergelegd. Heel begrijpelijk voor een jongetje van zes. Ik kreeg van mam een mandje mee, daar kon ik de paaseieren in doen. Pap zette me achter op het steulke en we vertrokken richting de Roggelseweg. De eieren zouden in het nieuwe huis liggen. Ik moest overal zoeken. Er stonden ladders; trappen naar boven en beneden waren er nog niet. Het was echt spannend voor zo'n klein menke; Gekleurde eieren in de donkere kelder en op de nog open zolder. Pap hielp me en telde de eieren. Na een poosje zei pap: Je hebt ze allemaal! Ik wou nog doorzoeken, maar pap alweer gelijk, het waren ze allemaal. Pap wist alles!
Pap zette me weer achter op de fiets. We zouden de eieren aan mam laten kijken. Hou het mandje goed vast! hoorde ik pap nog zeggen en toen vertrokken we of beter gezegd, toen vertrok hij. Ik zat op de weg met met mandje met eieren tussen de knieën geklemd. Wat was er gebeurd? Pap had me van de fiets geschopt. Hij was vergeten dat, als er iemand achterop je fiets zit, dan gooi je je been niet naar achteren over het zadel. De eieren waren allemaal onbeschadigd. Dit kieër waas pap 'n bietje sjtom!
.

10.7.06

Det verke oppe leier.


Vroeger was het heel gewoon dat huisgezinnen op het platteland, ook al had men geen boerenbedrijf, toch een of twee varkens hielden die dan ergens achterom in een stal of schuurtje huisden. Deze varkens werden aangeschaft om vet te mesten.Vetmesten dat ging eigenlijk vanzelf, zij kregen namelijk heel goed en lekker te vreten, zoals gaargekookte aardappelschillen vermengd met speciaal varkensmeel waar alles inzat wat een varken nodig had. Men kon dit meel bij de boerenbond kopen. Ook groente- fruit en tafelafval behoorden tot de maaltijd van een varken. Enfin, het kwam er op neer dat alles wat maar eetbaar was, aan het varken gevoerd werd. Ze waren geen kieskeurige, ze lusten alles, ze heten ook niet voor niets varken. Meestal als zo’n varken een half jaar oud was, had hij het gewicht bereikt en was ie goed voor de slacht.

In de 50-60tiger jaren hielden wij bij ons aan huis ook varkens. Eerst op de Heibloem en later op de Kleine Laak in Roggel, toen we in het huis van opa en oma Kierkels gingen wonen. Daar hadden we nog zo’n ouderwetse varkensstal die uitkwam op ook een ouderwetse WC (plank met een gat erin) en waar de voerbak aan je voeten grensde. Het was wel even wennen met die varkens zo vlakbij je. De varkens hadden uiteraard geen gebrek aan belangstelling. Ze werden geregeld bezocht worden door een van de WC-gangers. En ging er iemand toevallig vlak voor de varkensvoertijd daar naar binnen, dan kreeg die een extra begroeting van de varkens. Ze stoken dan hun koppen uit met hun snotterige snuiten, en hongen met hun poten over het muurtje (van pakweg 1 meter hoogte). Ik je kan wel zeggen, dan raakte je wel eens verstijft van de schrik als zo’n hongerig beest op je afkwam. En daarbij te denken dat je op de
wc-pot zat. Nee, dat was niet altijd even leukToch gebeurde er verder niks, ze snakte alleen maar naar eten en dat lieten ze gewoon merken. Ook kreeg je een zekere band met die varkens. Ze keken je zo met hun guitige kraaloogjes aan en waren vooral heel rustig als ze volgevreten waren, ja, wie zou ook niet? Vaak heb ik toen gedacht, wat zielig voor zo’n varken, straks wordt ie geslacht en ook nog door ons opgegeten. Ja, dat was een raar idee. Een ander zou zeggen: “ Had ie maar geen varken moeten worden”.

En dat opeens was de tijd aangebroken dat het varken zijn gewicht had bereikt en goed was voor de slacht. Dit gebeurde toen nog aan huis. Met de slager werd dan een afspraak gemaakt op welke tijd de slachterij moest plaatsvinden. Gelukkig hielden ze ook rekening met ons, de kinderen. Het zou onder schooltijd gaan gebeuren, dat was het geschiktste moment. En jawel hoor, dan kwamen we ‘s middags uit school en dan was het geschied. Met een grote boog liepen we om det verke oppe leier.
Riny

9.7.06

Het refrein van een Heitser Carnavalsleedje.

Hei, bössel maore, hutje moos, selderie en ein sjpeerke paor.
Borebroeloft vere wae hie in Heytse eder jaor.
Ein komp kerboet, proeme op saap, huidvleis aan ein sjtök,
Borebroeloft kumtj eder jaor weer trök!

Ik zie oma nog bezig om het bloed op te vangen in een komp en ze roert er flink met haar hand doorheen om het bloed niet te vlug te laten stollen, want er moest bloedworst en kroeboet van gemaakt worden. Dat klinkt luguber, maar voor ons kinderen was dat gewoon. Vervolgens werd er kokend water over het varken gegoten om de haren er gemakkelijk van af te kunnen krabben. Als dat gebeurd was, dan was het grote ogenblik aangebroken.Het varken werd opengesneden en één van de jongens kreeg de blaas. (Je liet die blaas drogen en dan kon je hem opblazen en er mee voetballen of je sneed hem in stukken om er een foekepot van te maken).
Alles van het varken werd gebruikt. Ingezouten, in het zuur gezet, geweckt, gekookt of gerookt. Er werd braadworst, bloedworst, leverworst, kaantjes, gesmolten vet, gehakt of kroeboet en huidvleis van gemaakt. Het spek en de hammen verdwenen in de schoorsteen om gerookt te worden.
Ze waren er dagen mee bezig en de familie kon een hele winter vlees eten en in de varkenskooi lag inmiddels weer een nieuwe big zich dik te vreten en zijn lot af te wachten.Had ie maar geen varken moeten worden!

Tenslotte iets over de bereiding van huidvleis:
Het maken van dit gerecht zal niet iedereen aanspreken, integendeel. Bij velen zullen de rillingen over de rug lopen, zo staat al in het Ierste Mestreechter Kookbook te lezen.
Ingrediënten:
Longen, lever en nieren van het varken, 'n halve varkenskop, 1 varkenspoot, een halve kilo zwoerd, 1 rol beschuiten, zout, peper en nootmuskaat.
Bereidingswijze:
In een grote ketel de longen, lever en nieren in koud, gezouten water aan de kook brengen. Doe hetzelfde met de kop, de poot en de zwoerd in een andere ketel en met gewoon water. Als het vlees gaar is de longen, lever en nier door de vleesmolen gedraaid. Het vlees van de kop en poot afhalen en ook door de molen draaien. Warm het kookwater in de tweede ketel op, doe het gemalen vlees er in, wrijf de beschuiten fijn en breng de massa op smaak met peper en zout en (niet teveel nootmuskaat). Schud de warme brij in natte kommen en laat het geheel opstijven. Als er geen varkenspoot bij zit, dan per liter kooknat 70 gram gelatine bijvoegen. Smakelijk eten!
Har.

8.7.06

De eerste en tevens enige auto...


... van Wiel en Mia Kierkels.
In het bejaardenhuis Beek en Bos hing op de kamer van Mam deze foto. Ze staat hier bij een DKW. In de jaren 50 heeft zij dit type auto gereden. Samen met pap ging ze kleren ophalen voor de stomerij en ververij. Mijn broer Geert heeft later, toen Mam al in de tachtig was, een old-timer gekocht die sprekend op hun autootje leek. Ze was, bij het zien van de auto, weer helemaal terug in het verleden. Ik echter denk met gemengde gevoelens terug aan de uitstapjes met dat wagentje. Daar was het geluid van deze 2-takter. Je kon hem in Roggel al horen aankomen. Hoeveel keren heb ik hem niet moeten aanduwen. Dat haatte ik, vooral in Roermond. Mam was echter trots op haar autootje. Welke vrouw had toen een rijbewijs? Pap was bang in dat ding en hij zat steeds klaar om eruit te springen. Na een ritje naar Maalbroek, samen met opa en oma uit Roggel, zakte hij (de DKW) vlak voor onze voordeur door zijn 4 wielen.
Har

7.7.06

Voor de een was het een fopspel ...


...voor de ander kattenkwaad.

Het betreft het spel “portemonneetje trekken” (zo zal ik het gemakshalve noemen, want het spel, heeft volgens mij, geen naam). Wie van de ouderen onder ons kent het niet? Een spel wat men vroeger vaak in de grote vakantie uitvoerde. Het was een heel eenvoudige spel. Je had er maar weinig voor nodig. Een oude maar toch nog goeduitziende portemonnee, een hele lange ietwat sterke draad, en voor sommige een kleine portie lef, de rest kwam vanzelf.

Je bevestigde de draad aan de portemonnee en deponeerde deze aan de kant van de weg of fietspad, maar wel goed in het zicht. Jezelf zat dan ergens verscholen in een greppel of achter een dikke boom en ging op de uitkijk zitten, en wachtte met spanning af, tot er een voorbijganger kwam, die toevallig die portemonnee ontdekte en waarvan je dan hoopte dat hij hem ook nog ging oprapen. Dat oprapen ging dan niet lukken want, zodra die voorbijganger zijn hand uitstak naar de portemonnee en deze zogoed als binnen zijn bereik had, kwam je tot actie en trok enigszins en een beetje gehaast aan de draad en ja hoor……..voor de ogen van de voorbijganger verdween die portemonnee in het niet. Heel spannend dus. Je kon je er uren mee amuseren en vooral de grootste lol hebben.

Maar niet alle voorgangers trapten erin. Dat waren natuurlijk voorbijgangers die wisten van wanten, waren dus al eens beetgenomen. Die fietsten gewoon lachend voorbij, zou ik ook doen. Er waren ook voorbijgangers die twijfelden en fietsten door, maar keerde zich toch even erna om, om nog te kijken of ze het wel goed gezien hadden, dat er portemonnee aan de kant van de weg lag. Je zag ze op afstand denken, zou toch zonde zijn als ik dat ding zomaar laat liggen. Ze bukten naar de grond, reikten hun hand naar hun vermoedelijke vondst en… ja. hoor, mispoes! Het spel was geslaagd. Ha! Ha! Dit waren dan de echte.

Maar dan waren er echter ook voorbijgangers die niet gediend waren van dit soort spelletjes en de lol er absoluut niet van inzagen. O wee, als die misgrepen, dan raakten ze gepikeerd en keken snel in het rond, of ze de kwajongens zagen die hierachter zaten en waar ze het liefst meteen een appeltje mee wilden schillen. Tja, dat waren de voorbijgangers die het spel dus niet begrepen. Toch was het geen reden om het spel niet meer te spelen. Voor de een bleef het een fopspel, voor de ander dan maar kattenkwaad. Het is maar hoe je het opvat.

Het spel kan in vele varianten gespeeld worden, maar de basis blijft hetzelfde. Dat blijkt wel uit het volgende korte verhaaltje.

Oos mam bracht ook eens een keer een pakketje mee naar huis, wat ze op straat gevonden had. Het zag er keurig uit, verpakt in mooi cadeaupapier met zelfs een strik er omheen. Niks mis mee, moet ze wel gedacht hebben toen ze het heeft opgeraapt. In bijzijn van ons (de kinderen) en haar en ook onze grote nieuwsgierigheid, maakte ze het pakketje open en wat zat erin? Een prachtige gedroogde paardendrol. Wat hebben we toen geschaterd van het lachen. Leuk toch? Zo’n Fopspel. Of niet soms?

Bovenstaand verhaal is waar gebeurd. Ik heb het fopspel dus ook gespeeld en vaak met Gerrie, mijn nicht uit Heytse in de grote vakantie. Zij zal het zich waarschijnlijk ook nog wel kunnen herinneren.

Riny

Ger, Frankie, Oma, Opa en Hennie op de Bleik ...


... op de Walk in Heytse. Een bleek was een grasveldje waar de witte was gebleekt werd met blauwsel. De lakens werden op het gras uitgespreid, het bleekmiddel erover gesproeid en als de zon goed scheen, werd de was stralend wit. Bij het zien van deze foto en vooral de stoelen van Pap en Hennie, herinner ik me weer hoe deze stoelen ongemakkelijk liggende ligstoelen zijn geworden. Het waren eerst gewone ligstoelen met een linnen doek. Liet je deze te lang buiten staan in weer en wind, dan werd het doek rot. Pap had in de ververij nog een oude juten traploper liggen en daarmee heeft hij toen de stoelen bekleed. Je schuurde je huid open aan het stof en opstaan kon je alleen als iemand je omhoog trok.
Har