7.7.06

Voor de een was het een fopspel ...


...voor de ander kattenkwaad.

Het betreft het spel “portemonneetje trekken” (zo zal ik het gemakshalve noemen, want het spel, heeft volgens mij, geen naam). Wie van de ouderen onder ons kent het niet? Een spel wat men vroeger vaak in de grote vakantie uitvoerde. Het was een heel eenvoudige spel. Je had er maar weinig voor nodig. Een oude maar toch nog goeduitziende portemonnee, een hele lange ietwat sterke draad, en voor sommige een kleine portie lef, de rest kwam vanzelf.

Je bevestigde de draad aan de portemonnee en deponeerde deze aan de kant van de weg of fietspad, maar wel goed in het zicht. Jezelf zat dan ergens verscholen in een greppel of achter een dikke boom en ging op de uitkijk zitten, en wachtte met spanning af, tot er een voorbijganger kwam, die toevallig die portemonnee ontdekte en waarvan je dan hoopte dat hij hem ook nog ging oprapen. Dat oprapen ging dan niet lukken want, zodra die voorbijganger zijn hand uitstak naar de portemonnee en deze zogoed als binnen zijn bereik had, kwam je tot actie en trok enigszins en een beetje gehaast aan de draad en ja hoor……..voor de ogen van de voorbijganger verdween die portemonnee in het niet. Heel spannend dus. Je kon je er uren mee amuseren en vooral de grootste lol hebben.

Maar niet alle voorgangers trapten erin. Dat waren natuurlijk voorbijgangers die wisten van wanten, waren dus al eens beetgenomen. Die fietsten gewoon lachend voorbij, zou ik ook doen. Er waren ook voorbijgangers die twijfelden en fietsten door, maar keerde zich toch even erna om, om nog te kijken of ze het wel goed gezien hadden, dat er portemonnee aan de kant van de weg lag. Je zag ze op afstand denken, zou toch zonde zijn als ik dat ding zomaar laat liggen. Ze bukten naar de grond, reikten hun hand naar hun vermoedelijke vondst en… ja. hoor, mispoes! Het spel was geslaagd. Ha! Ha! Dit waren dan de echte.

Maar dan waren er echter ook voorbijgangers die niet gediend waren van dit soort spelletjes en de lol er absoluut niet van inzagen. O wee, als die misgrepen, dan raakten ze gepikeerd en keken snel in het rond, of ze de kwajongens zagen die hierachter zaten en waar ze het liefst meteen een appeltje mee wilden schillen. Tja, dat waren de voorbijgangers die het spel dus niet begrepen. Toch was het geen reden om het spel niet meer te spelen. Voor de een bleef het een fopspel, voor de ander dan maar kattenkwaad. Het is maar hoe je het opvat.

Het spel kan in vele varianten gespeeld worden, maar de basis blijft hetzelfde. Dat blijkt wel uit het volgende korte verhaaltje.

Oos mam bracht ook eens een keer een pakketje mee naar huis, wat ze op straat gevonden had. Het zag er keurig uit, verpakt in mooi cadeaupapier met zelfs een strik er omheen. Niks mis mee, moet ze wel gedacht hebben toen ze het heeft opgeraapt. In bijzijn van ons (de kinderen) en haar en ook onze grote nieuwsgierigheid, maakte ze het pakketje open en wat zat erin? Een prachtige gedroogde paardendrol. Wat hebben we toen geschaterd van het lachen. Leuk toch? Zo’n Fopspel. Of niet soms?

Bovenstaand verhaal is waar gebeurd. Ik heb het fopspel dus ook gespeeld en vaak met Gerrie, mijn nicht uit Heytse in de grote vakantie. Zij zal het zich waarschijnlijk ook nog wel kunnen herinneren.

Riny